Minder obsessief sporten: Hoe dan?
Ben jij ook liever wél in de gym dan niet in de gym?
Krijg je zowaar afkickverschijnselen wanneer je een rustdag moet nemen?
Vind je rustdagen eigenlijk gewoon grote onzin?
Antwoord jij ook “ik probeer zes keer per week te sporten, maar vaak worden het er zeven”?
Heb je grote moeite om op een rustdag stil te blijven zitten?
Plan je je rustdagen vooral op die ene dag dat je toch al niet naar de sportschool kon?
Moeten ze je eigenlijk gewoon vastbinden om thuis te blijven?
Voldoe je misschien zelfs aan al het bovenstaande?
Dan ga ik je vandaag geweldig advies geven. Je gaat er alleen niet blij mee zijn.
Ik voldeed namelijk aan al het bovenstaande. En ik praat in verleden tijd omdat het niet langer zo is. Ik schrijf deze post dan ook omdat ik nu thuis zit, in alle rust – op die rustdag – en het tot de me doordrong dat het antwoord op de vraag “maar, hoe dan?” afkomstig is uit mijn eigen werkveld. Nou is dat niet zo heel verrassend – ál het menselijk gedrag heeft te maken met mijn werkveld – maar het is bovendien onderdeel van de behandeling van mijn cliënten.
Hoe maak je sporten minder obsessief? En hoe maak je rustdagen minder eng?
Want laten we eerlijk zijn, het gaat hier – in de meeste gevallen in ieder geval – over angst. Wat die angst is, is voor nu (nog) niet belangrijk en in ieder geval voor mij niet belangrijk. Maar een belangrijke eerste stap is wel het erkennen van die angst. Waar iemand obsessief met iets bezig is, is er sprake van angst. Denk maar aan OCS (of OCD, als je dat bekender in de oren klinkt) waarbij iemand continu zijn handen wast uit angst voor besmetting of iemand voortdurend gedachten moet neutraliseren uit angst dat rampen zullen uitkomen.
Laat ik bij mezelf beginnen…
Ik ben bang voor…
Ik ben een vrij actief persoon. Zeg maar gerust wat overactief. Het is mijn hobby, mijn passie en ook wel een beetje mijn kwaliteit. Ik kan veel gedaan krijgen in weinig tijd, ik ben redelijk fit en heb geen moeite met het beklimmen van flink wat trappen (inclusief boodschappen). Ik ren de Marikenloop uit met bar weinig training. En ik ben licht allergisch (afhankelijk van hoe dicht je bij me staat) voor mensen die het tegenovergestelde zijn. Niet alleen omdat het zo haaks staat op mijn huidige leefstijl, óók omdat het me herinnert aan een tijd waarnaar ik niet terug wil (want nee, het zit eigenlijk niet in het aard van het beestje).
En daar zit dus een angst.
Ik ben bang voor luiheid.
Klinkt misschien wat suf, maar de associatie tussen rustdag > niet sporten > stilzitten > inactiviteit > luiheid is in mijn gedachten al snel gelegd. De korte route: rustdag = luiheid.
❝Als ik niet sport, dan word ben ik lui.
Blootstellen aan je angst
Wie bekend is met een angststoornis (en de behandeling ervan) heeft vast wel eens van exposure in vivo gehoord: het blootstellen aan de angst in real life. Aangaan van je angst. Het is een van de best bewezen en effectieve behandelvormen en daar hoef je echt niet altijd een stoornis voor te hebben.
Zo was ik altijd wat angstig voor katten. Ze zouden me bijten en krabben en pijn doen. Nu heb ik zelf twee katten en ze kunnen me bijten en krabben en pijn doen wat ze willen, ik blijf toch wel van ze houden.
En met die angst – die maakt dat je zo obsessief aan het sporten bent – moet je dus precies hetzelfde doen. Aangaan. Ofwel: datgene doen waar je bang voor bent. Dus misschien inderdaad thuis gaan zitten en niets doen. Thuis zitten en ervaren dat hetgeen waar je bang voor bent – lui worden, of misschien is het aankomen, verslonzen, conditie verliezen, spieren kwijtraken, gedemotiveerd raken – niet hoeft uit te komen.
Als… dan…
Natuurlijk ga je je ongemakkelijk voelen. De eerste, de tweede en waarschijnlijk ook nog wel de tiende keer. De “checker” die nog maar drie keer aan de klink mag voelen en daarna moet stoppen, gaat ook niet met een gerust hart weg. Maar over de tijd, door te oefenen en te ervaren, wordt in zijn hoofd wel een nieuwe link gelegd en is het niet meer “als ik maar extra check, dan weet ik het in ieder geval (bijna) zeker” maar “als ik één keer heb gecheckt en de deur is op slot, dan is de deur ook gewoon op slot.”
Je moet die als-dan gedachte doorbreken. Niet meer “als ik niet sport, dan ben ik lui,” maar “als ik niet sport, is dat gewoon oké.” Wil niet zeggen dat het makkelijk is. Wil niet zeggen dat het zomaar zal gaan. Wil wel zeggen dat het te doorbreken is.
Vermijdingsgedrag
Het is heel normaal (en menselijk) om te vermijden waar je bang voor bent. Het hielp ons overleven toen we werden geconfronteerd met de beer. Het hielp ons overleven toen we werden geconfronteerd met de vrachtauto. Dus als je bang bent om lui (dik, zwak, slap, ongemotiveerd) te worden, vermijd je die kans door gewoon heel erg bezig te zijn. Als het even kon 24/7 in de sportschool.
Maar je leert dan ook nooit dat het anders KAN. Door te vermijden voorkom je de kans te leren dat er ook een alternatief mogelijk is.
“Morgen doe ik het wel minder.”
“Nu moet het echt even gebeuren.”
“Ik stop er heus wel mee. Ooit. Eens.”
“Die rust kan ook een andere dag.”
Nee. Nee. NEE. Je gaat het nu doen. Je gaat het nu aan. Het vermijden heeft al lang genoeg geduurd. Ga de angst aan. Ervaar. Beleef. Leer.
De vraag die alleen nog rest is: wat is jouw angst?
MEER PSYCHOLOGIE? VOLG MIJ OP FACEBOOK EN INSTAGRAM OM OP DE HOOGTE TE BLIJVEN!
Social
Follow me on: