Cognitieve denkfouten in eet- en sportgedrag
Cognitieve denkfouten.
We maken ze allemaal.
Het zijn gedachten, vaak negatief en kritisch, die automatisch in ons opkomen en vaak niet kloppen met de realiteit. Cognitieve denkfouten houden een onwerkelijk beeld van jezelf in stand en versterken dit. Je creëert je eigen waarheid wat je natuurlijk in het dagelijks leven beïnvloedt. Je doet iets niet meer, je krijgt een hekel aan jezelf, je wordt er onzeker van.
Wanneer het aankomt op sporten en eetgedrag zul je ook regelmatig denkfouten tegenkomen. De eerste stap om dit te veranderen is bewustzijn. Wil je er iets mee doen, moet je natuurlijk wel weten dat het bestaat. Dus kijk even mee naar welke cognitieve denkfouten er zoal zijn…
Zwart-wit denken
❝ Ik wilde geen koekje pakken maar nu heb ik het toch gedaan. Kan ik net zo
goed het hele pak leegeten, dan is er morgen in ieder geval niets meer in huis.
Zwart-wit denken is ook wel het alles-of-niets denken. Elke perfectionist kent het wel: als ik het niet perfect doe, ben ik een mislukkeling. Er is geen middenweg of grijs gebied waarin je na een misstap weer op kunt pakken. Als het vandaag misgaat, is vandaag verpest. Of nog erger, ik kan het niet, het zal me nóóit lukken. Zwart-wit denken is eendimensionaal denken: het is ja of nee; het is wel of niet.
Vaak begint dit alles-of-niets patroon in de opvoeding: een gezin waarin weinig werd gediscussieerd en weinig verschillende meningen mogelijk waren. Dat kan door een autoritaire opvoeding komen waarin “ouder’s wil wet is” of omdat er thuis nu eenmaal niet zoveel gesproken werd. Niet iets waar je niet vanaf kunt komen maar wel iets dat goed vastgeroest zit.
Ik ben een pro in zwart-wit denken. Tenminste, dat was ik. Ik kan toch niets goed doen. Ik zal nooit goed zijn in sporten. Nu is mijn dag verpest. Ja, dat waren mijn woorden. Inmiddels ben ik gelukkig creatiever geworden in mijn denkpatronen. Ik at ‘s morgens misschien wel vijf koekjes tijdens een fotoshoot maar dat betekent niet dat ik de rest van de dag op koekjes moet leven. Jij laat misschien een tijd niets van je horen, maar dat maakt nog niet dat we geen vrienden meer zijn. Dit recept is dan misschien wel mislukt maar misschien moet ik de volgende keer de oven aanzetten.
Filteren
❝ Ze zei dat ik er een stuk beter uitzag. Ik ben dus dikker geworden.
De angst van iemand met anorexia die na fors gewichtsverlies wat begint aan te komen maar nog moeite heeft hiermee om te gaan. Maar er zijn meer voorbeelden want filteren gaat voornamelijk over het uitvergroten van negatieve informatie. Zelfs wanneer er zowel iets positiefs als negatiefs wordt genoemd, wordt als het ware het vergrootglas gericht op het laatste.
Je kreeg te horen dat je een goede teamplayer bent, je doet je werk goed en zorgvuldig, je bent altijd op tijd, maar – en niet dat het iets uitmaakt voor je functioneren binnen het bedrijf – je bent in het begin wel wat schuw. Hoef je niet per se iets aan te doen, je doet immers precies wat van je verwacht wordt en nog meer zelfs. Je bent een prima werknemer. En vervolgens lig je de hele nacht wakker om de woorden “wel wat schuw.”
Wanneer we herinneringen ophalen zijn we geneigd juist het negatieve te herinneren. Het positieve verdwijnt door de filter uit zicht. Die positieve ervaringen worden zelden opgehaald.
Personaliseren
❝ Die ene leuke jongen neemt de loopband het verst van mij verwijderd. Hij
vindt me er vast onaantrekkelijk uitzien, of misschien ruik ik wel extreem
naar zweet.
Of dat ene leuke meisje natuurlijk. In ieder geval heb je de neiging gebeurtenissen op jezelf te betrekken. Terwijl er zoveel alternatieven kunnen zijn voor bepaald gedrag, de houding van een ander of wat iemand zegt, beschouw je jezelf vaak als de veroorzaker. Niet gek natuurlijk, je weet immers niet wat er in de ander afspeelt, wat zijn of haar context is en wat er gebeurt is voordat jullie elkaar tegenkwamen. Het enige wat jij ziet, weet en voelt, is wat er bij jezelf gebeurt.
Die ene leuke jongen, of dat ene leuke meisje, heeft misschien een favoriete loopband, is bang dat hij, of zij, zelf naar zweet ruikt of bewaart graag een “gepaste afstand” tussen apparaten (in tegenstelling tot de man die altijd de crosstrainer of het roeiapparaat direct naast het jouwe pakt). Of misschien had hij, of zij, wel een vreselijke dag en heeft geen zin in sociaal contact, of kan vanaf die plek de tv beter zien. Jij hoeft niets te maken te hebben met de hele gebeurtenis.
Daarnaast hebben we ook de neiging om onszelf voortdurend met anderen te vergelijken. Zij lopen veel sneller dan ik. Hij kan veel meer tillen dan ik. Zij kan met zoveel gemak die zak chips laten staan terwijl ik elk weekend losga.
Catastroferen
❝ Het begint met deze pak koekjes maar voor ik het weet is de halve kast
leeg en ben ik vijf kilo aangekomen. Zo ga ik nooit afvallen. Ik eet mezelf
nog dood.
Catastroferen: we verwachten voortdurend enorme tegenslagen, rampen en bedreigingen: catastrofes. Wanneer het goed gaat, fluistert een stemmetje in je oor: “het kan nooit goed blijven gaan.” Mensen met deze denkfout, heb de neiging te “vergroten en verkleinen”: we vergroten onze (en andermans) fouten en verkleinen de goede kanten. Als er iets misgaat, heb je de neiging dit te zien als het begin van het einde.
Wanneer je catastrofeert denk je vaak in “wat als” termen: wat als mij dit overkomt? Wat als ik vandaag niet ga sporten; kan ik me er morgen dan nog wel toezetten? Wat als ik één soesje pak; eet ik dan vervolgens de hele schaal leeg? Met deze vragen praat je jezelf steeds angstige, dreigende en dus negatieve gevoelens aan.
Emotioneel redeneren
❝ Ik vóel me lelijk, dus ik bén lelijk.
Emotioneel redeneren is, zoals de term als aangeeft, een situatie interpreteren op basis van je eigen emoties en gevoelens. Je voelt iets, dus het is zo, ongeacht wat anderen zeggen of de feiten van een situatie. Jouw gevoel is jouw bewijs. Bovendien verwacht je dat je gevoel een blijvend iets is, iets constants. Vaak lijkt dat inderdaad zo, alsof je er voor altijd in zult blijven hangen.
Vrouwen die zich lelijk, dik (of juist te mager) voelen; die in de spiegel kijken naar hun mindere lichaamsdelen en ontevreden zijn. Het maakt niet uit wat anderen zeggen, ik zie het zo en ik kan het toch niet verkeerd zien? Gedachten die moeilijk te weerleggen zijn want alleen van jezelf weet je dat je niet liegt. En je gaat er toch vanuit dat hetgeen je met eigen ogen ziet waarheid is. Een verstoord lichaamsbeeld: dat overkomt anderen misschien maar jij bent toch zeker wel intelligent genoeg om daar doorheen te prikken?!
Echter, een gevoel is een innerlijke beleving van een gebeurtenis, gebaseerd op gedachte en eigen interpretatie. En een gevoel kan dus een denkfout, een misinterpretatie, bevatten.
Labelen
❝ Alle dikke mensen zijn lui en sporten zelden.
Nou moet ik zeggen dat ik een soort allergische reactie krijg bij het lezen van termen als “dik” en “vet”. Niet omdat ik er een hekel aan zou hebben, maar wel omdat de uitspraak “dikke mensen” bij mij geassocieerd is met negativiteit; een gemene uitspraak. Wat al een vorm van labelen is eigenlijk. We plakken etiketten op mensen die we niet kennen, puur gebaseerd op uiterlijk, eerste indruk en andere karakteristieken.
En zijn dikke mensen lui en sporten zelden? Ik denk het niet. In mijn sportschool zie ik verschillende mensen met overgewicht flink trainen. Heb ik meer respect voor hen dan slanke mensen? Niet per se. Ik denk dat je, ongeacht je gewicht, jezelf 100% kunt geven voor een workout. Dat jij hier in de sportschool rondloopt en je best doet alles eruit te halen, dáár heb ik respect voor.
Overgeneralisatie
❝ Dit gebeurt mij nou altijd. Het gaat ook nooit goed.
Soms kan één tegenslag je het gevoel geven dat alles misgaat. Het nadeel daarbij is ook dat je er enorm goed in bent om andere negatieve herinneringen vast te houden en op zulke momenten weer op te diepen. “Zie je, toen en toen en toen ging het ook fout.” Al snel wordt er een generalisatie getrokken naar het hele leven, naar je hele zelf. Je ziet een patroon in die ene gebeurtenis. Ik ga nu alweer niet naar de sportschool. Ik ben veel te zwak hiervoor. Het zal nooit goed gaan.
Overgeneralisatie kan herkend worden aan algemene, overkoepelende termen als allemaal, alles, altijd, nooit, iedereen, niemand, elke keer, geen, iedere. Het is moeilijk om hier vanaf te stappen maar stel jezelf eens de vraag: is dit nou werkelijk zo? Gaat het écht voor alles op?
Zou moeten
❝ Ik zou veel meer gewicht op mijn stang moeten kunnen leggen. Iedereen
doet het.
Je hebt vast wel een lijstje van gedragingen die wel of niet kunnen en doelen die je zou moeten behalen. Onder het mom van motivatie zeggen we tegen onszelf: dit zou ik moeten doen. Soms kunnen deze “verplichtingen” meer zijn dan motivatie en zijn we geneigd onszelf te straffen voor het niet behalen ervan. Ik zou niet zoveel moeten snoepen. Ik zou vaker moeten sporten. Gedachten die je preoccuperen en maken dat je je schuldig, zwak en slecht voelt.
Tijdens een van mijn vakken leerde ik over de actual self (hoe we werkelijk zijn), de ideal self (hoe we willen zijn) en de ought self (hoe we zouden moeten zijn). De ideal self gaat over positieve uitkomsten: dingen die je wenst en hoopt en welke je motiveren om ergens naar te streven. Wanneer je dit niet behaalt voel je je verdrietig. De ought self, daarentegen, gaat over negatieve uitkomsten: dingen die je wilt voorkomen, die niet mogen gebeuren. Wanneer je dit niet behaalt voel je je boos en schuldig.
Heb jij ze al herkend? Welke denkfouten maak jij?
WIST JE AL DAT FREUD AND FRIES OOK EEN FACEBOOKPAGINA HEEFT? JE KUNT ME OOK OP INSTAGRAM VOLGEN VOOR EEN KIJKJE ACHTER DE SCHERMEN!
Vooral die ‘zou moeten’ nekt me op het moment :/ Maar heel herkenbaar bericht. Ik denk dat ik de meeste wel eens denk…
Heel veel mensen met je, vermoed ik. Goed om je ervan bewust te zijn in ieder geval, dan kan je er wat mee doen (als daar behoefte naar is of course).